Tot 1894 was de Spiritistische Broederbond, "Harmonia" een vereniging die jaarlijks ergens in Nederland vergaderde. Tijdens de vergadering in Amsterdam werd besloten afdelingen op te richten. Zo is het district 's-Gravenhage ontstaan. Een persoon die tot zijn overlijden in 1916 een belangrijke invloed had was J.S. Göbel.
Hoe een en ander in die periode verliep is door Keen verwoord in het periodiek "Het Toekomstig Leven".

IN MEMORIAM
Göbel`s heengaan noopt mij terug te denken aan vervlogen tijden; 't zijn wel geen lang vervlogen tijden, die een paar eeuwen achter ons liggen, maar dan toch tijden, die voor de meesten onzer geestverwanten relatief oud zijn. Ik denk aan de jaren van 1892-1896; later is Göbel meer voor het voetlicht getreden en is zijn arbeid publiek eigendom geworden.

Tot vóór enige maanden was Göbel bijna de man van vóór een kwart eeuw. Zijn haar zal grijzer zijn geworden, maar 't is mij nooit opgevallen wanneer dat begon; zelfs nu nog was hij géén grijsaard. ln Juli nog liep hij met ongebogen rug. Met een vrolijke trek op zijn innemend gelaat, fonkelden nog zijn ogen bij een onschuldige scherts, was zijn stem nog helder als vroeger. De laatste 24 jaren hebben weinig aan hem veranderd. Hardhorend was hij ook toen al, al was het minder merkbaar; jong is hij gebleven tot het einde.

Na van 1 juni 1872 tot 23 Augustus 1877 hoofd te zijn geweest van Openbare Lagere School  te Veenendaal, werd hij benoemd tot hoofd der Openbare School aan de Kerkstraat, later aan de Kruisdwarsstraat te Utrecht. Daar leerde ik hem kennen en waarderen. Bijna van den beginne af stond ik tot hem in vertrouwelijke verhouding. Met weemoed denk ik terug aan onze wandelingen langs de Krommen Rijn, naar Vleuten, onze reis naar den Harz, een wandeling van Den Haag naar Voorschoten. Hij was reeds overtuigd spiritist, toen ik hem leerde kennen; mij vielen pas in 1894 de schellen van de ogen; hij had mij niet overgehaald, maar voorbereid.

Göbel was geen dogmatist, die alles naar zijn stelsel wilde schikken, maar hij overzag de reeks der spiritische feiten met grote helderheid; ze waren eenvoudig en klaar voor hem; hij onderscheidde duidelijk de korrels goud te midden van zandkorrels. Waar vele geestverwanten van mindere ontwikkeling knollen aanzagen voor citroenen, daar voelde hij de grens tussen waarheid en fantasie, soms misschien bij intuïtie, en evenzo wederom bleef zijn vertrouwen ongeschokt, waar een ander - op welke grond dan ook - meende te moeten twijfelen of ontkennen. Als lid van de Kerkraad heeft hij te Utrecht zijn standpunt steeds trouw verdedigd in debat met zijne mede-bestuurders: kloek en ferm, als het een man past, beschaafd en geestig, zoals zijn wezen eenmaal was: fortiter in re, suaviter in modo.

Tot 1894 was De Spiritische Broederbond  Harmonia een vereniging van enkele personen; ik bedoel, er bestonden toen geen afdelingen. Jaarlijks werd één vergadering gehouden, nú hier dan daar, in 1894 te Amsterdam.(Dáár werd ik aangenomen als lid van Harmonia, maar daar werd toen ook besloten te trachten afdelingen op te richten). Van Straaten. Gepensioneerd  assistent-resident te Apeldoorn, werd toen voor 6 jaar tot President van het toenmalig Centraal-Comité gekozen; tegenwoordig zeggen we zuiverder: tot voorzitter van het Hoofdbestuur. Van Straaten was een krachtige persoonlijkheid, nogal dogmatisch ingesteld, die nu en dan de kalme verzachtende invloed van Göbel nodig had. Göbel was maar Penningmeester, maar desalniettemin degene die de meesten samenhield.

Te Utrecht, Amsterdam en te 's-Gravenhage ontstonden al spoedig districten van Harmonia. Göbel was natuurlijk de ziel van het Utrechtse district. Met anderen zorgde hij voor de samenstelling van Harmonia`s Liederenbundel en voor de oprichting van het Utrechtse Zangkoor. Toen dit koor voor het eerst optrad in de namiddagsamenkomst der Algemene Vergadering van 1895 in het toenmalige hotel Bellevue te Utrecht, stond hij “de man met het haast grijzend haar" te midden van de zingende jonge mensen.

Nooit vergeet ik de indruk, die het lied „Boven de Sterren” in de eenvoudige, maar hartelijke omgeving op allen maakte: 't waren als onze eigen kinderen, die daar zongen. Zeer zeker zal meer dan een der oudgedienden te Utrecht zich dat moment herinneren, maar velen zijn reeds van hier vertrokken, zoals nu ook mijn vriend Göbel. En zoals spoedig ook wij!

Tot in 1897 bestond het Spiritualistisch Weekblad" onder redactie van Van Straaten, Van Enst zorgde voor de administratie. ’t Was een wekelijkse krant van 4; niet grote bladzijden. De Redacteur beschouwde het als zijn plicht de Spiritische leer zuiver te houden van alles, wat hem onzuiver voorkwam en maakte er dus geen „open tribune" van, waar ieder zijn overtuiging zou kunnen uitspreken; hij was, zoals ik reeds zei, tamelijk dogmatiek. Scherpheden kwamen zelden voor in het Weekblad, daar die meestal afgehandeld werden tussen de Redactie en de inzenders van eventueel onbruikbaar geachte stukken.
Van Straaten beschouwde het als zijn plicht geen ketterijen te dulden. vergetende dat hij zelf een aartsketter was. Gelukkig, dat zoiets nu niet meer voorkomt.

Göbel was een voorstander van het „Hoor en wederhoor" maar kon in weerwil van zijn invloed op Van Straaten, deze niet bewegen tot ruimere opvattingen. Ze stonden tot elkaar als Luther tot Melanchton. Eindelijk nam in 1896 Göbel zelf het werk ter hand. Als morele steun stond achter hem het district Utrecht, een Commissie van Redactie zou hem ter zijde staan in zijn arbeid; eventueel financiëel verlies zou gemeenschappelijk gedragen worden. De instemming van het district Utrecht deed hem natuurlijk goed; ik weet niet, of de Comm. van Red. de gelegenheid is gelaten om veel uit te voeren, want Göbel deed van den beginne af alles alleen, en schade is er, naar hij mij wel eens vertelde, niet ontstaan; het nieuwe blad „Het Toekomstig Leven", dat nu nog als een eerezuil staat te zijner herinnering, heeft zich zowat kunnen bedruipen.

Maar er zijn wèl moeilijke tijden geweest. Vooral de eerste.
Göbel was een ijverig medewerker geweest van Van Straaten en nu zag hij deze, zijn vriend, veranderen in een concurrent. Van Straaten vatte het gebeurde op als een persoonlijk feit, wat het in 't geheel niet was. Zoals het in een blijspel van den 3e of 4e rang wel eens gaat, zo ging het ook hier. Op zekeren dag vergist Göbel, die altijd zó accuraat was, zich toch in de adressen op 2 briefkaarten waarvan de ene voor Van Straaten, de andere voor mij bestemd was. Ik begreep de inhoud van de briefkaart die ik ontving, niet, maar Van Straaten zag duidelijk hoe Göbel nog altijd vriendschappelijk aan hem dacht en over hem schreef. Het ging zoals men had kunnen verwachten: „Het Toekomstig Leven” groeide, het „Spir. Weekblad” bezweek, en daarna herstelde zich de goede verstandhouding.

Oprichters Harmonia

Van links naar rechts: de heren F.W.H. van Straaten, P.A.J. Nepveu en J.S. Göbel.

Na Van Straaten werd Göbel voorzitter van Harmonia, dat hij met Nepveu en Van Straaten en nog enkele anderen had opgericht, dat zijn kind was, naar hij meende. We betreuren het, dat hij in 1906 moest ondervinden in scherpte van taal en vinnigheid van denken niet opgewassen te zijn tegen enkelen, die zeer zeker het „recht van spreken" hadden, het recht om te zeggen wat hun goedacht, maar die niet vermoeden konden, hoe diep hun meedogenloos oordeel het vriendelijk-voelend hart van Göbel moest kwetsen. Dat was voor Göbel een treurig afscheid.

Nieuwe tijden, nieuwe belangen; de bakens moeten voor en na verzet worden, dat is duidelijk, en de ouderen moeten plaats maken voor jongeren. Wie twijfelt er aan. Maar de grondtoon van Harmonia moet toch blijven: de toon van Göbel's woord. Men heeft de Broederbond" overboord geworpen. Laten we het niet betreuren, als het alleen het woord betreft, maar laten we in het wezen de zaak de Broederbond" trouw blijven; moge de humane, de vriendelijke toon van Göbel steeds in ons midden worden gehoord. En onze voorgangers zullen veel hebben gedaan, als ze bereiken die belezenheid, die ruimheid van blik, die hem kenmerkte.

's-Gravenhage 3-1-1916.
J. M. Keen

Met dank aan Harmonia Nederland voor de gebruikte foto's in dit artikel.
Tekst overgenomen uit ons jubileumblad, 100 jarig bestaan, mei 1994

Disclaimer

HET BESTUUR KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR UITSPRAKEN VAN HET MEDIUM OF DE UITWERKINGEN DAARVAN.
OOK CONSULTEN EN/OF BEHANDELINGEN GESCHIEDEN ONDER EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID!